maandag 22 juni 2015

Vrienden vs De Machtige Rinjani

Begin juni vertoefden twee vrienden op hun huwelijksreis in Indonesië. Vanzelfsprekend spraken we af om wat tijd vrijmaken om eens af te spreken en al gauw kwam het idee om samen de Rinjani Vulkaan in Lombok te beklimmen. Mijn werkgever liet me begaan en in ruil voor een product testing, een verslag, enkele mooie beelden en het regelen van een goede contract rate kreeg ik het vervoer en de trekking van het bedrijf. Een goede deal me dunkt.

Het was een leuk wederzien op de luchthaven van Denpasar met het pas getrouwde koppel. Het deed deugd om nog eens wat vrienden te zien na vijf maanden. We vlogen samen naar Mataram in Lombok, waar we opgewacht werden door de chauffeur van onze trekking organisatie. Er volgde nog een drie uur durende rit naar Senaru, waar we even moesten inchecken en dan naar ons hotel gebracht werden. Lekker eten, een babbeltje slaan en vroeg ons bedje in, want de volgende ochtend omstreeks 7u15 begonnen we aan het grote karwei. We registreerden ons bij de ingang van het Nationale Park en maakten kennis met onder gids en de drie dragers van dienst. Jonge gasten allemaal en de gids sprak een beetje Engels. Alles verdelen, rugzakje op de rug en vertrekken maar!

Het eerste deel van de trekking was niet al te stijl. Het landschap was prachtig en zag er constant anders uit door het schaduwspel gevormd door de zon en de wolken. Naarmate we verder klommen veranderde ook het landschap op zich, van grasvelden waar de koeien stonden te grazen over bosachtige stukken tot wat meer onherbergzaam terrein. Met regelmatige stops aan verschillende Pos (rustplaatsen) gingen we aan een deftig tempo vooruit richting de eerste kraterrand, waar we ook ons tentje zouden neerplanten. Regelmatig drinken, soms een koekje om wat suikers op te nemen, een lekkere mie goreng lunch… We bleven gaan. De laatste tweetal uur waren de zwaarste van de dag, gezien de steilheid en de striemende zon. Na ongeveer zes uur kwamen we eindelijk toe op onze overnachtingsplaats (op 2636m), waar de dragers onze tentjes hebben opgezet en zelfs een toilettentje hebben neergeplant. Het uitzicht over het meer was gewoonweg adembenemend! We zagen de top van Rinjani reeds verschijnen en het werd ons duidelijk dat we onze kuiten mochten insmeren voor de volgende dag. Het werd snel donker, dus maakten we een vuurtje. We aten een lekker curry met kip en genoten van het gezelschap en de extreem heldere sterrenhemel. Omstreeks 20u30 kropen we moe maar voldaan in onze tentjes voor een korte nacht.

En we zijn vertrokken voor drie dagen klimmen, dalen en glijden

Een welgekomen lunchpauze

Een eenzame boom in het uitgestrekte landschap

Het immer veranderende landschap

De eerste kraterrand met de top verscholen achter de wolk

Opstaan om 01u30 en nogmaals genieten van de sterrenhemel met een lichte snack en wat thee. We hebben een beetje kunnen slapen (de oordopjes hielpen wel) en waren relatief fris om aan de helse toch naar de top te beginnen. Zelf had ik geen zaklamp mee, dus ik moest wat profiteren van anderen hun licht. We zagen reeds een slang van lichtjes naar boven trekken richting de grote kraterrand en stonden te popelen om er zelf aan te beginnen, al was het maar omdat stilstaan in de koude wind geen pretje is. Op weg naar boven kwamen we vele mensen tegen en soms wat het even aanschuiven geblazen. Het is belangrijk dat iedereen op zijn/haar eigen tempo naar boven gaat om zichzelf niet op te blazen voor het moeilijkste gedeelte begint. Met momenten was het vrij frustrerend klimmen, gezien de ondergrond gewoon los zand was en we vaak een stap of twee naar beneden gleden als we onze stappen niet goed plaatsten. Toen we bij de kraterrand kwamen was het pad wat aangenamer en minder steil. Er was ook wat meer ruimte om mensen voorbij te steken en even uit te rusten, al stond er een erg scherpe en koude wind die ons het leven zuur maakte. Hoeveel we ook stapten, de top leek niet veel dichter te komen en het ergste gedeelte stond ons nog op te wachten…

De laatste honderden meter waren een ware lijdensweg voor iedereen daar aanwezig. Een striemende ijskoude wind, amper beschutting, een steile muur bedekt met een ondergrond lavagruis waar je letterlijk bijna elke twee stappen eentje naar beneden schoof (soms meerdere)… Het was echt afzien. Iedereen moest op zijn eigen tempo naar boven en het enige wat nu nog telde was die verdomde top bereiken. Langs de weg lagen mensen in een bolletje verscholen achter de schaarse rotsen om zich te verstoppen voor de genadeloze wind, anderen vloekten tegen de sterren op om toch maar vooruit te geraken en nog anderen werden met een touw door de gidsen naar boven getrokken. Alles wat hielp om vooruit te gaan was welkom. Na ongeveer 3.15 uur ploeteren kwam ik net op tijd voor de zonsopgang boven op de top van Rinjani (3726m). Slecht voorbereid als ik was had ik enkel een truitje mee (hier in Bali heb ik nu eenmaal niet anders), dus ik had het bijzonder koud. Gelukkig kwam de zon niet veel later piepen en kon ik me daaraan toch een beetje opwarmen, terwijl ik schuilde voor de wind achter grotere mensen. Een half uurtje later kwamen ook mijn vrienden toe en vol trots op deze overwinning keken we uit over de krater en het landschap boven de wolken. Gelukkig had mijn maat nog een extra windstopper, die ik vanaf toen niet meer heb afgestaan.

De krater met daarin een nieuw klein vulkaantje
Boven de wolken, gezien door een zonnebril
Trots poserend met het bordje 3726 meter: check!
Afdalen ging een stuk vlotter

Om maar even te tonen dat het wel degelijk steil was

De weg terug naar beneden ging een stuk sneller, maar was voor sommigen ook een heel lastige onderneming. Ik heb gemerkt dat je je lichaam gewoon moet laten gaan en niet teveel moet afremmen. Dit werkte althans voor mij. Na ongeveer twee uur dalen, met enkele erg lastige stukken, kwamen we weer aan bij onze tentjes, waar een lekker ontbijt ons stond op te wachten. Gebakken banaantjes, een omelet, wat fruit en thee. Dat en een uurtje rust, meer hadden we niet nodig. Tenten opruimen en op naar het kratermeer (Lake Segara Anak) dan maar. Na een dikke twee uur dalen kwamen we toen aan het meer en konden we onze spieren wat plezieren met een duik in de nabijgelegen zwavelrijke warmwaterbronnen. Een zalig momentje om even lekker uit te rusten na een erg lastige afdaling. Ondertussen werd voor ons een lekkere lunch klaargemaakt, die we met veel smaak opaten. Heel lang konden we echter niet genieten van onze rust, want er stond ons nog een drie uur durende klim te wachten naar de tweede kraterrand (Plawangan Senaru 2461m) aan de andere kant van onze eerste slaapplaats. Helaas stak bij de kersverse echtgenote een oud probleem aan de knie de kop op, maar ze heeft dapper doorgezet, nadat ze haar knie kon versterken met wat tape en verband. Tijdens dit laatste stuk werd er wel eens gezegd dat dit er misschien teveel aan was geweest, maar toen we na drie uur eindelijk onze bestemming bereikten en het uitzicht zagen, wisten we dat dit absoluut niet mocht ontbreken op onze trekking. Een prachtig uitzicht over de uitlopers van de vulkaan en een mooie zonsondergang hielpen de erg lange en zware dag verwerken. Ik had een flesje Duvel mee en we besloten deze met zijn drietjes tijdens de zonsondergang te nuttigen. Als dat geen prachtig einde van de dag is!

Lekker ontspannen in de warmwaterbron

De wolken spelend met de uitlopers van de Rinjani Vulkaan

Een mooie zonsondergang tijdens het avondmaal

En waarom geen Duveltje als kers op de taart...


Die nacht heb ik helemaal niet goed geslapen. Er was enorm veel wind en mijn tentje stond er met de zijkant in en was niet echt goed opgezet. Daarnaast was de rits van de ingang kapot en kon het tentje niet meer dicht. Er zat niets anders op dan mijn oordoppen diep in mijn gehoorgang te begraven en te hopen dat ik toch minstens enkele uurtjes zou kunnen slapen uit vermoeidheid. We werden gewekt om 07u00 en kregen een lekker kopje thee met een bananenpannekoek. Nadat onze tentjes opgeruimd waren, begon onze zes uur durende afdaling tot het dorpje Senaru, waar onze chauffeur ons stond op te wachten. De eerste twee uur van de afdaling waren nog vrij lastig vanwege de zanderige grond, maar daarna was het aangenaam afdalen op een redelijk deftig pad door het bos. We bereikten de ingang van het Rinjani Nationale Park en werden naar onze bagage gebracht in the trekking center van de organisatie. Daarna volgde een transfer van ongeveer anderhalf uur naar een klein haventje, waar een speedbootje mijn vriendschappen opwachtte om ze naar Gili Trawangan te brengen. Ikzelf verbleef een nachtje in Senggigi om de volgende morgen de fast boat richting Bali te nemen en naar huis terug te keren. Wat een avontuur, wat een tocht…

De tweede groep


Deze keer ging het om een groep van 28 personen uit het Vlaamse. Een hele hoop dus! Enkele delen van het programma komen overeen, dus daar zal ik niet verder op ingaan in deze entry. Op 6 mei vliegen naar Yogyakarta om de bus te inspecteren en ter plaatse te zien of alles OK is. De volgende dag ’s avonds komt de groep aan. Zorgen dat de kamersleutels en de kamerlijst opgehaald zijn en vooral maken dat ik op tijd in de luchthaven ben om de groep op te vangen. Met verve geslaagd! Een goed begin is het halve werk.

Op naar het hotel voor een late, maar lekkere maaltijd. De volgende dag vroeg uit de veren om de Borobudur en een alvast deeltje van Yogya te bezoeken. Alles rustig, alles goed. De dag nadien was het de beurt aan de rest van de culturele hoofdstad van Java en een bezoekje aan de dynamische Prambanan tempels, gevolgd door de transfer naar de luchthaven voor onze vlucht naar Makassar, Sulawesi! Een nieuw eiland om te ontdekken…

De danseressen van de Sultan van Yogyakarta

Uitleg in het Sultan Paleis

Diezelfde avond (ongeveer 1.5u later) landden we in Makassar waar we vol enthousiasme ontvangen werden door de plaatselijke Nederlandstalige gids. Een kort woordje uitleg en dan op naar het hotel voor het avondmaal. Ikzelf zocht ondertussen een hotelletje in de buurt om er de korte nacht door te brengen. Na een lange dag kroop ik voldaan mijn bedje in om de volgende dag weer fris aan de start te komen van een heuse marathonrit van Makassar naar het immer tot de verbeelding sprekende Torajaland in Centraal-Sulawesi. Het was natuurlijk geen ritje van A naar B, want dit zou iets teveel van het goede geweest zijn. Eerst bezochten we het Fort Rotterdam (uit de Hollandse koloniale periode) en de haven van Makassar met zijn alombekende Pinisi boten. Een mooi staaltje kolonialisme en wat aloude kunst van de rederij… een goed begin dus. We reisden in zes minibusjes speciaal gemaakt voor toeristen (vijf mensen per busje) om de trip zo comfortabel mogelijk te maken. Onderweg stopten we bij een lokaal fruitkraampje waar we enkele lekkere pomelo’s proefden en een kijkje mochten nemen in een lokaal huis. Daarna nog even doorrijden naar Parepare, waar we een smakelijke seafood lunch voorgeschoteld kregen. We waren nu al even over een derde van de rit. Tijdens elke stop gaf de gids ook een woordje uitleg over wat we onderweg gezien hebben en wat we nog zouden zien. Enkele toiletstops en heel wat kilometers later kwamen we ’s avonds eindelijk aan in het hotel in Rantepao, Torajaland. Een lekker buffet stond ons op te wachten en de klanten schoven vrijwel meteen aan tafel. Samen met de gids zocht ik eerst een geschikte plaats om de nacht door te brengen. Uiteraard weten die gidsen wel waar te gaan en na een maaltijd in een lokale warung gingen we naar onze guesthouse. De dag zat er op, tijd voor een dutje dus!

De geroemde Pinisi boten

Fort Rotterdam

Een typisch verhoogd huis die langs de hele kust te vinden is

Een hoopje smakelijke pomelo's

De komende twee dagen stonden ons fantastisch interessante momenten te wachten, gevuld met cultuur, natuur, authenticiteit en traditie. We bezoeken ’s morgens een Karbouw (waterbuffel) en zwijnenmarkt. Deze vindt slechts om de zes dagen plaats, dus we hebben wel wat geluk gehad dat we dit konden meemaken. Er waren verschillende prijscategorieën: er wordt gekeken naar de vorm van de horens, de grootte en vooral naar de kleur van de ogen. Er zijn namelijk waterbuffels met blauwe ogen (niet gezeverd) die meer kosten dan een nieuwe auto (ook niet gezeverd)! Deze waterbuffel worden enorm goed verzorgd tot hét moment is aangebroken dat ze geslacht worden als offer voor de overledene. Het is zo dat in Torajaland de overledene pas mag begraven worden als er genoeg buffels (en zwijnen) kunnen worden geslacht om het leven in het hiernamaals zo aangenaam mogelijk te maken. Hoe rijker de familie, hoe meer dieren er geslacht worden (tot wel 117 waterbuffels!). De dode wordt dus soms een lange tijd – tot enkele jaren – bij de familie gehouden tot er voldoende geld is verzameld om de begrafenisceremonie te laten doorgaan. Tot die tijd is die persoon niet dood, maar een ‘zieke’. Dit kan alvast tellen als binnenkomertje in de tradities van de Toraja. De gids had enkele mensen erop uitgestuurd om te zien of er nergens een dodenceremonie aan de gang was en ze hadden een familie gevonden die begonnen was aan dag één van de zeven volle ceremoniedagen. We hebben op de markt een varken aangeschaft met de groep en trokken vervolgens naar de dodenceremonie om er het varken als geschenk aan te bieden. We werden uitgenodigd om even in de VIP gastruimte plaats te nemen, alwaar een deel van de familie langskwam met koffie, thee, wat koekjes en de gebruikelijke sigaretten. Daarna werd het zwijn op een vredige manier geslacht, waarna het zou klaargemaakt worden en uitgedeeld aan de hele familie en de bezoekers.

Waterbuffel markt
Kijk eens diep in zijn blauwe ogen

De eerste dag van een weeklange dodenceremonie

Vervolgens trokken we naar een Torajadorp om de typische architectuur van de lokale bevolking te bewonderen. De typische daken werden vroeger gemaakt van bamboe, maar door de kost en de vele werkuren die hier inkruipen, zijn de mensen meer en meer over aan het stappen op golfplaten. Aan de voorkant hangen vele karbouwhoren, die het aantal dodenceremonies in de familie aanduiden (één hoorn is een ceremonie). Daarna trokken we richting een ander dorpje om de drie typische manier van begraven te bekijken: hangend boven de grond in de rotsen, in gaten in de rotsen of in betonnen gebouwen. Deze laatste is er vooral gekomen door de invloed van het christendom (de Torajanen zijn protestanten voor de wet). Familieleden worden in eenzelfde kist verzameld. Wanneer de kisten op de grond vallen en men niet meer weet tot welke kist de schedels en botten behoren, dan worden die gewoon bovenop een kist gezet. Dit is geen probleem, want de botten hebben een echte waarde meer voor de Torajanen. De houten poppen die ze maken (tau tau) zijn veel belangrijker en zijn de link met de overledene. Toen Sulewesi opkwam als toeristische bestemming hebben veel westerse toeristen deze poppen helaas gestolen om ze thuis ergens een plaatsje te geven. Nu is er constant bewaking om deze traditie toch in ere te houden.

Typische Toraja architectuur

De hangende kisten (die reeds naar beneden gevallen zijn)

De heilige tau tau poppen

Menhirs als grafstenen

Hoe hoger het graf, hoe rijker de familie

Een ander bezoek vandaag was aan een lokaal weeshuis, waar de kinderen – gekleed in traditionele kledij en spelend op traditionele bamboe blaasinstrumenten - ons met plezier onthaalden met een concertje. Het was een heel energetisch optreden en we werden uitgenodigd om te dansen en te springen met de kinderen. Een leuke manier om de dag af te sluiten dus! Op naar het hotel voor een aperitiefje, het avondmaal en ons bedje. Oja, die twee nachten bleef ik trouwens ook in het fijne hotel van de gasten slapen ;) Best aangenaam!
De volgende dag stond in het teken van prachtige natuur, een typische lekkere Toraja lunch en een demonstratie van een hanengevecht (zonder slachtoffers). Hier laat ik de foto’s voor zich spreken…

Sawas of rijstterrassen

Sawas of rijstterrassen

Prachtig panorama enkel te bereiken per minibus

De alomtegenwoordige waterbuffel

Uiteraard moet er ooit weer teruggekeerd worden naar huis, Bali. Na een lange rit terug naar Makassar was het tijd om in te checken, althans voor de groep. Ik bleef nog een dagje langer in Sulawesi om er het één en ander te bekijken en af te handelen. De groep werd die avond opgevangen door de plaatselijke Nederlandstalige gids en ik bleef achter met de vriendelijke gids in Makassar. Hij nodigde me uit bij hem thuis om kennis te maken met zijn vrouw en dochtertje en om samen iets te gaan eten. Een nachtje in een hotel om dan de volgende ochtend een erg leuke dagexcursie te testen op slechts een uurtje rijden van Makassar, namelijk een wandeling in het Bantimurung Nationale Park in Maros. Hier waren we onderweg ook gestopt met de groep om er de benen even te strekken met een korte wandeling. Enkele prachtige rijstvelden, paalwoningen en bizarre rotsformaties waren toen al te zien. Vandaag trokken we echter dieper het park in tussen de rijstvelden door, langs een tot voor kort afgesloten dorpje en tussen karststeen rotsen die door de wind tot hun vreemde en integrerende vormen gehouwen zijn op zoek naar de prehistorische muurschilderingen in één van de vele grotten in de regio. Er zijn in feite +100 grotten in het Nationale Park waar muurschilderingen te vinden zijn, maar de meeste zijn erg moeilijk te bereiken. De twee grootste met de mooiste tekeningen zijn ondertussen al geclaimd door de regering en hiervoor wordt tegenwoordig toegangsgeld gevraagd (en het is niet weinig). De grot die wij opzochten was echter openbaar en je kon er minstens twee handjes en enkele prehistorische vissen spotten. Daarna wachtte een lokale man (het dorpshoofd voor de gelegenheid) ons op met een houten kano voor de terugtocht via de mangrove en bamboebomen. Simpel, maar erg leuk en mooi. Hier kan men ook de uittocht van tienduizenden vleermuizen spotten die tegen het vallen van de avond hun grotten verlaten. De gids vertelde me dat de zwarte stroom wel een uur lang aanhield, ongetwijfeld een spectaculair zicht. Helaas moest ik mijn vlucht richting Denpasar halen en kon ik niet blijven voor dit natuurfenomeen. Een andere keer dan maar!

De weg naar het Nationale Park

Bizarre rotsformaties door de eeuwen heen gevormd

Er staat een paard in de gang

Prehistorisch handje

Prehistorische vis

Typische paalwoning van de lokale bevolking

Lekker rustig wonen hier

De avond valt over de rijstvelden van het Nationale Park

In Bali volgde de groep een beetje de gebruikelijke route, waarvan een heel deel al eerder aan bod kwamen. Voor dit deeltje vermeld ik even twee leuke activiteiten, namelijk: de dagtocht met de VW Classic Cars en het olifantenritje in Bali Zoo. We hebben de Oost-Bali toer beleefd in kolonne in kleurrijke Volkswagen Classics. Een erg fijne ervaring zeker en vast. Het dak kon zowel open als dicht, naargelang de wens van de klant. Per twee personen was een auto voorzien en zo reden we langs zigzaggende baantjes en langs prachtige uitzichten van de ene bezienswaardigheid naar de andere om dan uiteindelijk in Ubud aan te komen. Zeker een aanrader voor groepen en voor liefhebbers van old timers of een rustig ritje in Bali!
Het ritje van een half uurtje met de olifanten verliep vlotjes. Ik heb me laten vertellen door leden van de groep dat deze – wat betreft comfort - de meest aangename olifantentocht was die ze al hadden meegemaakt. Een dikke laag dekens tussen de draagstoel en de kolos zorgden ervoor dat de schokken goed werden opgevangen voor zowel het comfort van de passagier als van de olifant zelf. Er werd rekening gehouden met de grootte van de dieren (en de mensen) en het aantal toertjes die ze al gelopen hadden om te beslissen of er één of twee personen op zijn rug mochten klimmen. Dit is wel eens anders in andere landen… Het tochtje ging van de opstapplaats naar het olifanten verblijf, we gingen even door hun bad zonder nat te worden en keerden dan terug. Onderweg konden we onder andere genieten van een Orang Utang, die wat verdwaasd rond stond te gapen met zijn hoofd door een rubberen band. Verbazend hoeveel ze soms op mensen lijken… Een rustige afsluiter van de dag en zeker een aanrader voor wie eens dichtbij deze giganten wil komen, zonder daarvoor hele toeren te moeten uithalen en door rivieren te moeten ploeteren.

Zo leek het inderdaad te zijn voor de relaxte chauffeurs
VW Classics in kolonne naar Ubud

Even een badje nemen

Comfortabel zitten en gaan met die banaan
Ook bij deze groep heb ik weer heel wat bijgeleerd. Ik weet weer een beetje meer waar ik op moet letten en wat er allemaal mogelijks fout kan lopen. Daarnaast is elke groep anders en legt men andere accenten tijdens hun reis. Best moeilijk voor een gids om zich hieraan aan te passen en om iedereen tevreden te houden. Elke keer wordt mijn respect voor deze mensen groter. Ik was een beetje uitgeput na beide groepen, want als Quality Controller en vertegenwoordiger van je bedrijf moet je telkens vóór de gasten klaarstaan en kan je pas naar je hotel trekken nadat alle gasten tevreden naar hun kamer zijn teruggekeerd. Je bent ook het eerste aansprekingspunt in geval van kleine ongemakkelijkheden en dergelijke. Na deze lange dagen nog eens het één en ander bijhouden voor in het verslag en even uitblazen, dan kom je uit op korte nachten. Maar in ruil daarvoor heb ik natuurlijk erg veel gezien, lekker gegeten, contacten gelegd en veel ervaring opgedaan. Klinkt als een goede deal, niet?